Dat God verbannen was uit Nederland, wisten we al langer. De mens is geworden van iemand die geloofstradities aanhing en zich warmde aan de geloofsgemeenschap tot iemand die zijn eigen weg baant en hierbij naar eigen believen bronnen van inspiratie gebruikt. Onze overheid deed ook een duit in het zakje door te koersen op doelmatigheid en resultaat. Deze snelle, gejaagde leefstijl staat op gespannen voet met de trage transcendentie, diepgang, inspiratie en levenskunst.Publieke sector versus privaatdomein, het belang van het collectief versus het belang van het individu, economie versus menselijkheid, eigen belang versus gemeenschapszin. Je kunt je afvragen: wie is nu de zondebok? De overheid of de burger? Of hebben zij elkaar versterkt in dit proces? Misschien is dit niet relevant en moeten we ons buigen over de vraag of het leven zonder God ons die vrijheid en dat geluk heeft gebracht die we wensten.
In het rapport van de WRR was er nog één troost: er waren dan wel minder traditioneel, kerkelijk gebonden gelovigen, alternatieve vormen van spiritualiteit groeiden als kool. Achter gesloten deuren beoefenden mensen hun eigen vormen van spiritualiteit, haalden hun inspiratie uit boeken, van internet of door deel te nemen aan grote, eenmalige, niet verplichtende spiritueel-maatschappelijke manifestaties. Als we de cijfers van het nieuwste rapport moeten geloven is zelfs deze groei gestopt. Vreemd… of toch niet? Immers onze publieke sector is nog verder geliberaliseerd, de wet- en regelgeving is paradoxaal genoeg nog verder toegenomen, waardoor mensen onder enorme druk leven vandaag de dag. De economische crisis waar wij al tien jaar in verkeren heeft deze druk alleen maar verder opgevoerd. Van mensen zijn wij marionetten geworden, in handen van overheid en werkgevers. Er is nog weinig ruimte voor verdieping, er is nog weinig ruimte voor verbinding. Wij gaan in Nederland prat op onze vrijheid: we hebben het goed immers en moeten niet zeuren. Maar hoe vrij zijn we echt?
In mijn werk als geestelijk verzorger ontmoet ik veel mensen die onder deze druk zijn bezweken of dreigen te bezwijken. Mensen, die de bezieling in hun leven zijn kwijtgeraakt en wier schorre stemmen tegen harde muren van onbegrip afketsen. We hebben het goed immers, we moeten niet zeuren? Mensen, die enorm opleven van een paar uurtjes aandacht voor hun verhaal, hun dromen, hun teleurstellingen.
Leven zonder God: wij mensen denken wel dat we het allemaal zelf kunnen, zoals een peuter, die zelf zijn tanden wil poetsen. Maar laten we wel wezen, we slagen hier niet al te best in. Ik heb de waarheid ook niet in pacht, maar ik pleit wel voor een hernieuwde bezinning op geloof en leven. Misschien kunnen we God daarbij uitnodigen, om met ons na te denken over wat religie in deze tijd kan betekenen, bijdragen aan een goed gezamenlijk leven. Want God is op veel meer manieren en op veel meer plekken te vinden dan in de kerk. Ik sta een maatschappelijk debat van onderaf op diverse plekken voor. Laten we samen de kunst van het echte leven weer opdelven. En ik? Ik zal op mijn eigen bescheiden manier mijn steentje blijven bijdragen aan een bezielde samenleving, tegen alle verdrukking in…
Gebruikte bronnen: